De schadelijkste bacterie ziekte is bacteriebrand (Xanthomonas Juglandis). De bacterie tast knoppen, vruchten, bladeren en scheuten aan. De boom gaat er niet aan ten gronde, maar de oogstderving is zeer aanzienlijk. Het is te herkennen door bruine, later zwarte vlekken op bladeren en bolsters. De ziekte wordt via stuifmeel overgebracht. Het is daarom zaak ook de bomen in de naaste omgeving in de gaten te houden.De bacteriebrand tast ook de gemengde knoppen aan, waardoor ook de oogst in het volgende jaar wordt bedreigd. Niet alle rassen zijn gevoelig voor bacteriebrand.
Bacteriebrand treedt vooral op hoge luchtvochtigheid, regen en warmte (tussen de 16 en 29 graden) en sterke groei (jonge bomen!) Ook veel stikstof en water zijn ongunstige factoren. Alle aangetaste noten verwijderen en de kankers in de boom wegknippen.
In vroeger dagen werd de bestrijding in notengaarden wel gedaan met koperxychloride, een schadelijke stof waarbij het middel erger is dan de kwaal.
Gebruik zo min mogelijk (chemische) bestrijdingsmiddelen, een ondergrond van gras is geschikt om de biologische bescherming te bevorderen, zorg voor een afwisseling in de flora rond de boomgaarden en de aanwezigheid van lokale fauna ( bijen, kevers, vleermuizen sluipwespen) Ziektes worden voorkomen door ieder jaar de afgevallen bladeren, takken en bolsters te verzamelen en te verbranden. Hetzelfde geldt voor snoeihout. Een schone ondergrond voorkomt ziektes en plagen. Onkruid vrij houden van de boomspiegel kan hier ook een gunstige uitwerking op hebben.
Het is ook mogelijk stalmest te gebruiken. Ervaring leert dat 7 ton stalmest per ha. de behoefte aan kali en fosfaat dekt. Voor de stikstof behoefte is 12 tot 15 ton stalmest nodig. Men gebruikt de stalmest om het jaar en vult in het tussenliggende jaar de stikstofbehoefte aan met kunstmest. Stalmest is een goede leverancier van de voornaamste mineralen en het verhoogt bovendien het gehalte van organische stof van de grond. Voor walnoten moet dit gehalte tussen de 2 en 4% liggen. Stalmest is echter zeer variabel van samenstelling en daardoor kunnen de meststofconcentraties ook zeer schommelen.
Bladvlekkenziekte geeft op zowel de bovenzijde als wel de onderzijde van het blad zwarte vlekken. Aangetast blad vergeelt en valt er af.Ook de scheuten en bolsters kunnen bruine vlekken krijgen. Nat lenteweer bevordert deze bladvlekkenziekte.
Het beste is om het gevallen blad te ruimen en af te voeren.
De Walnootgalmijt ook wel genoemd de okkernotenviltmijt kan zorgen voor holle bobbels op het blad, aan de onderzijde van het blad zijn harige structuren te zien. Grote schade veroorzaken deze mijten niet. Er is niet veel aan te doen om dit te voorkomen. De mijten zijn kleiner dan 0.1 mm en om te overwinteren kruipen ze in de knoppen om vervolgens in het vroege voorjaar de nieuwe bladeren weer aan te vallen.
De Wintervlinder zit in de zomer in de grond en tijdens de eerste nachtvorsten komen ze uit de grond en kruipt het vrouwtje de boom in om te wachten op een mannetje die haar ophaald om in de lucht te bevruchten. Daarna zet het mannetje haar weer keurig af in de boom waar ze twee uur eerder is opgepikt.
Even later legt ze eitjes rond de nieuw te vormen knoppen.
In het voorjaar komen er spanrupsjes uit die de knoppen en het eerste blad opvreten.
Om dit te voorkomen kan er in september rond de stam en evntuele boompaal lijmbanden worden opgehangen.
De Walnootboorvlieg komt ook steeds vaker voor. Deze vlieg legt eitjes in de bolster. Het larfje eet de bolsster en zorgt dat ook de noot niet verder ontwikkeld en verrot.
Mocht u deze aantreffen dan horen we dat graag van u zodat we de verspreiding in de gaten kunnen houden.
https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=22912